In Nederland wonen tienduizenden mensen die niet of nauwelijks kunnen praten. Zij hebben moeite met het gebruiken en/of begrijpen van gesproken, geschreven of gebarentaal. De communicatie met anderen verloopt moeizaam en anders. Vaak begrijpen zij de ander niet én de ander begrijpt hen niet. Een combinatie van meerdere beperkingen die invloed hebben op de communicatie noemen we CMB.
Mensen met CMB hebben wel veel te vertellen!
Op deze pagina vind je meer informatie over wat CMB is, hoe je samen in contact komt én communiceert met mensen met CMB. Ondersteunde communicatie (OC) speelt hierbij een onmisbare rol. Hiermee bedoelen we alles wat je kunt inzetten om gesproken of gebarentaal te ondersteunen, zoals het gebruik van ondersteunende gebaren, pictogrammen, foto’s, lichaamstaal en/of verwijzende voorwerpen (zie de afbeelding hieronder). Door OC kan de communicatie met en door mensen met CMB worden verbeterd.
Alle communicatievormen en -middelen kunnen door elkaar heen gebruikt worden. Er zit geen vaste volgorde in de ontwikkeling ervan. Vaak worden ze ook naast spraak en gebarentaal gebruikt. Het gebruik kan ook verschillen per situatie, communicatiepartner of wat je wilt vertellen. Juist door een combinatie van communicatievormen en -middelen te gebruiken kunnen mensen zich zo goed mogelijk uiten én anderen beter begrijpen!
Onderaan deze pagina vind je veelgestelde vragen over CMB.
We gebruiken allemaal OC, maar voor mensen die niet goed (genoeg) kunnen spreken of gebarentaal gebruiken is OC nog belangrijker. Door de inzet van OC kunnen zij zich beter uiten én anderen beter begrijpen.
Denk hierbij aan mensen met
Het doel is dat iedereen met ondersteunde communicatie kan
Henk, Eline en Tess laten in onderstaande films zien hoeveel zij te zeggen hebben, ook al praten ze niet. Ze delen hun verhaal voor meer herkenning van mensen met CMB.
Henk houdt van paardrijden en woont in Friesland. Hij heeft het syndroom van Down en is slechthorend. Sinds kort worden er gebaren gebruikt door zijn ouders, begeleiders én Henk zelf. De impact is groot.
Eline is een echte puber en is graag bij haar vriendinnen. Eline kan niet praten, maar communiceert volop! Ze heeft ook een spraakcomputer waar ze van alles mee kan zeggen. De weg hiernaartoe ging niet zonder hobbels.
Na een goede start maakten ouders zich zorgen: ontwikkelt Tess zich wel goed? Na een zoektocht kon er gestart worden met het stimuleren van haar ontwikkeling. Communicatie speelt daarbij een grote rol.
Wil je graag meer weten over wat we doen binnen het deelprogramma CMB? Deelkracht bestaat uit verschillende projecten waarin we onderzoek doen naar en producten ontwikkelen voor mensen met CMB en de mensen in hun omgeving.
Een communicatief meervoudige beperking is een combinatie van meerdere beperkingen die invloed hebben op de communicatie. Er is altijd sprake van problemen in de taal- en spraakontwikkeling. Denk aan iemand die slechthorend is en problemen heeft met de motoriek. Of iemand die niet kan praten en een verstandelijke beperking heeft. Bij iemand met CMB ontstaat door de meerdere beperkingen een unieke communicatievraag. Om iemand te helpen bij deze communicatievraag is een ‘op maat’ aanpak nodig. Lees meer in onze module “Wat is een communicatief meervoudige beperking (CMB)?” of bekijk de poster over signalen van CMB.
Er zijn veel oorzaken van CMB, zowel aangeboren als verworven. In de meeste gevallen zijn de beperkingen blijvend, maar er zijn manieren om de vaardigheden van iemand met CMB en diens omgeving te verbeteren. De invloed van de beperkingen op het dagelijks leven kunnen hierdoor kleiner worden. Zo kunnen de persoon met CMB en zijn omgeving door inzet van ondersteunde communicatie beter (leren) communiceren. Het lukt namelijk niet om goed (genoeg) te communiceren met alleen spraak of gebarentaal. In onze modules vind je meer informatie over CMB.
Waar een kind met CMB naar de opvang of naar school gaat verschilt per kind. Sommige kinderen gaan naar de reguliere kinderopvang. Andere gaan naar een therapeutische peutergroep van een revalidatiecentrum of naar een kinderdagcentrum (KDC). Op de therapeutische peutergroep of het KDC krijgen ze vaak therapie, zoals logopedie of fysiotherapie.Oudere kinderen gaan vaak naar het speciaal onderwijs (cluster 2 of 3 scholen). Op het speciaal onderwijs zijn de klassen kleiner en is er extra aandacht voor de CMB van het kind. Sommige kinderen met CMB gaan naar de gewone basisschool. Soms gaat er ook een begeleider mee naar school om de leerkracht en het kind te ondersteunen.Waar het kind ook naartoe gaat, het is van belang dat er aandacht is voor de gevolgen en kenmerken van CMB. Er is extra, en vaak blijvende, aandacht nodig voor het maken van contact en het inzetten van ondersteunde communicatie.
Om contact met je kind te krijgen is het belangrijk dat je aansluit bij wat jouw kind doet of leuk vindt. Speel mee in zijn spel of doe hem na. Vertel hierbij wat jullie doen of voeg een speeltje toe aan het spel. Als een kind zich veilig voelt, bijvoorbeeld omdat hij weet wat er gaat gebeuren, is het ook makkelijker om contact te maken. We noemen dit voorspelbaarheid. In onze module “Contact maken” vind je meerdere concrete tips en adviezen. Het kan ook helpen om te zeggen wat je kind denkt. Bijvoorbeeld: “Volgens mij wil je de toren nog hoger bouwen” of “Volgens mij wil je iets anders gaan doen”. Je kind voelt zich dan begrepen. Door hier OC bij te gebruiken kan je kind zichzelf ook beter leren uiten. Bijvoorbeeld bij de zin “Volgens mij wil je iets anders doen”, maak je het gebaar voor “anders” of wijs je het pictogram voor “anders” aan. Los van deze adviezen is het belangrijk om te onderzoeken hoe het kind ziet en hoort, om uit te sluiten dat dit het gedrag (deels) kan verklaren. Denk ook aan het uitsluiten van pijn, obstipatie of andere lichamelijke oorzaken.
Je kunt meer voorspelbaarheid bieden door duidelijk te maken:
Het verschilt per persoon en situatie wat belangrijk is om duidelijk te maken. Misschien moet je ook laten zien uit welke stappen de activiteit bestaat.
Een paar tips:
Bij al deze dingen is het belangrijk om je kind genoeg tijd te geven. Als je iets hebt aangewezen, gebaard of gezegd, wacht (even) totdat je kind het begrepen heeft. Tel bijvoorbeeld in je hoofd tot 10 of wacht tot je kind zelf een reactie geeft.
Met communicatieve functies worden alle redenen bedoeld waarom we communiceren.Je kunt ze indelen in vier functies:
Meer hierover in de Leidraad ondersteunde communicatie.
Om contact met je kind te krijgen is het belangrijk dat je aansluit bij wat jouw kind doet of leuk vindt. Speel mee in zijn spel of doe hem na. Vertel hierbij wat jullie doen of voeg een speeltje toe aan het spel. Als een kind zich veilig voelt, bijvoorbeeld omdat hij weet wat er gaat gebeuren, is het ook makkelijker om contact te maken. We noemen dit voorspelbaarheid. In onze module “Contact maken” vind je meerdere concrete tips en adviezen.Het kan ook helpen om te zeggen wat je kind denkt. Bijvoorbeeld: “Volgens mij wil je de toren nog hoger bouwen” of “Volgens mij wil je iets anders gaan doen”. Je kind voelt zich dan begrepen. Door hier OC bij te gebruiken kan je kind zichzelf ook beter leren uiten. Bijvoorbeeld bij de zin “Volgens mij wil je iets anders doen”, maak je het gebaar voor “anders” of wijs je het pictogram voor “anders” aan. Los van deze adviezen is het belangrijk om te onderzoeken hoe het kind ziet en hoort, om uit te sluiten dat dit het gedrag (deels) kan verklaren. Denk ook aan het uitsluiten van pijn, obstipatie of andere lichamelijke oorzaken.
Je kunt OC zeker inzetten, ook als je elkaar meestal wel begrijpt. Met kleine signalen, gebaren of mimiek is veel duidelijk te maken. Maar je kunt hiermee niet alles vertellen (zie ook ‘communicatieve functies’ hierboven). Denk aan het stellen van vragen, het vertellen over wat je hebt meegemaakt of het maken van een grapje. Ook begrijpen niet alle mensen in de omgeving deze de kleine signalen, gebaren of mimiek. Het is belangrijk dat iemand met CMB alles kan uiten wat er in hem omgaat. Als je niet of onvoldoende kunt spreken of gebarentaal kunt gebruiken kan OC hierbij helpen. Dit geldt ook andersom, door OC in te zetten als omgeving, naast je eigen gesproken- of gebaren- taal, begrijpt de persoon met CMB je beter. Gesproken- en gebaren- taal is vluchtig, het verdwijnt nadat het is uitgesproken. Foto’s, voorwerpen en pictogrammen blijven zichtbaar, zodat iemand meer tijd krijgt om de boodschap te begrijpen. Zie voor meer informatie de module “Ondersteunde communicatie” en de module “Leren communiceren met ondersteunde communicatie”.
Daar kunnen we niet één antwoord op geven. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het gebruik van OC, zoals een spraakcomputer of gebaren de spraak niet belemmert. Het is eerder andersom; door het gebruik van OC leert het kind meer taal en/of horen ze meer spraak. Dit helpt het kind om meer en beter te communiceren. Niet alle kinderen met CMB zullen gaan praten, denk aan kinderen met bepaalde syndromen. Er is géén bewijs dat het gebruik van OC de spraak tegenhoudt. Het gebruik van OC zal deze kinderen niet leren praten, maar ze wel helpen om veel beter te communiceren.
Je kan op elk moment beginnen met ondersteunde communicatie (OC): niemand is te jong, te oud of te beperkt om te beginnen met OC. In onze module “Ondersteunde communicatie” gaan we hier verder op in.Je kunt altijd direct beginnen met OC, zeker als iemand niet (goed) kan praten of gesproken taal niet (goed) begrijpt. Begin met het ondersteunen van je eigen gesproken taal. Dit kun je bijvoorbeeld doen met gebruiksvoorwerpen, gebaren, foto’s of pictogrammen. Zo leert de ander de betekenis van deze verschillende communicatievormen. Reageer ook met OC op de ander, maak bijvoorbeeld het gebaar voor “drinken” als je denkt dat hij wil drinken of wijs de pictogram “boekje lezen” aan als je denkt dat hij een boek wil lezen.
Hieronder een aantal adviezen om rekening mee te houden;
Net zoals bij het leren van een gesproken taal, leert een kind OC door het voorbeeld van anderen in zijn omgeving. Zo leert het kind de betekenis van de communicatievorm en hoe deze vorm te gebruiken. Het gebruiken van OC door de (sprekende of gebarende) communicatiepartner noemen we modelleren. Tijdens het spreken maak je een gebaar of wijs je een pictogram aan.Modelleer:
Hoe vaak je OC moet gebruiken is niet uit te drukken in een getal. Het doel is om OC altijd toegankelijk te maken. OC moet, net als gesproken taal en gebarentaal, dus het liefst de hele dag aanwezig zijn. In plaats van alleen praten en/of te gebaren tegen je kind, voeg je nu ook andere vormen van communicatie toe. Het gaat dan ook niet om af en toe oefenen of trainen, maar om het aanbieden van OC in de dagelijkse communicatie. Zo zorg je ervoor dat er de hele dag (een voorbeeld van) communicatie is, waar het kind van kan leren.Het kan wel helpen om één of meerdere momenten per dag bewust te gaan oefenen. Ga bijvoorbeeld samen kijken welke woorden in de spraakcomputer of het communicatieboek staan, bekijk gebarenfilmpjes of maak de koppeling tussen een verwijzer (voorwerp) en een activiteit. Speel een spel of lees een boek voor, waarbij je OC inzet. Zorg ook dat OC zoveel mogelijk beschikbaar is, zodat er op elk moment van de dag gemodelleerd en gecommuniceerd kan worden. Meer uitleg hierover vind je in de module “Ondersteunde communicatie” en de module “Leren communiceren met ondersteunde communicatie”.
In de ideale situatie kan iemand elk woord dat gesproken kan worden, communiceren. Als iemand niet (goed) kan praten of gebarentaal kan gebruiken, kan een communicatiehulpmiddel een aanvulling zijn.
Met deze woorden in dit communicatiehulpmiddel kan iemand leren om:1. duidelijk te maken wat hij wel en niet wil,
Bij het kiezen van de best passende vorm van OC is het belangrijk om samen met de persoon en diens (professionele) netwerk te kijken naar de volgende punten:
Als is gebleken dat een communicatiehulpmiddel een goede optie zou kunnen zijn, is het belangrijk om uit te zoeken waar deze aan moet voldoen. Kijk voor tips op https://www.isaac-nf.nl/vergoeding-oc-middelen/. Als dit helder is, kan een passing worden aangevraagd met één of meerdere hulpmiddelenleveranciers. Zij komen dan langs en laten zien welke communicatiehulpmiddelen zij kunnen bieden. Bij je zorgverzekeraar kun je navragen met welke leveranciers zij een contract hebben. Vergoeding kan aangevraagd worden middels een brief met onderbouwing van een logopedist, een medische machtiging en de offerte.Je kunt je in dit proces laten begeleiden vanuit één van de zorgaanbieders. Zie voor contactgegevens de Wegwijzer. Zeker als er sprake is van complexe problematiek op het gebied van motoriek en/of visus is dit zeer aan te raden.