DeelkrachtAAC Follow-up

AAC Follow-up

Technologische communicatiehulpmiddelen

In dit project onderzoeken we wat de optimale training en ondersteuning is voor de volwassen communicatiepartners van een kind met CMB bij het gebruik van een spraakcomputer. Dit project verduidelijkt wat zij nodig hebben om de technologische mogelijkheden die er zijn beter te kunnen benutten.

Looptijd: 2021-2025

Waar gaat het project over?

We onderzoeken wat nodig is voor langdurig gebruik van een spraakcomputer in het dagelijks leven van een kind/jongere (tot 23 jaar) met Communicatief Meervoudige Beperkingen (CMB). Wat is de ‘optimale training en ondersteuning’ voor hun volwassen communicatiepartners? Hierbij gaat het nadrukkelijk om de periode die volgt na de verstrekking en niet over de keuze van het hulpmiddel.

Waarom is dit belangrijk?

Voor kinderen met CMB is communiceren via gesproken taal niet vanzelfsprekend. Met behulp van technologische communicatiehulpmiddelen, zoals spraakcomputers, zijn veel kinderen met CMB in staat om hun communicatie- en taalvaardigheden te ontwikkelen. Het gebruik van deze hulpmiddelen biedt het kind meer mogelijkheden om interacties aan te gaan, om beter begrepen te worden en om communicatiepartners beter te begrijpen. Tegelijk zijn er signalen dat communicatiepartners (zoals ouders/verzorgers, leerkrachten, behandelaars, begeleiders) moeite hebben met het gebruik van spraakcomputers. Een veel gehoord probleem is dat de beschikbare training en ondersteuning onvoldoende is om de spraakcomputer goed te blijven gebruiken.

Waarom is dit project nodig?

Voor de taalverwerving en de verdere ontwikkeling is het van belang dat het kind communicatieve ervaringen opdoet met de spraakcomputer. Communicatiepartners van het kind spelen daarin een cruciale rol. Zij zijn in de dagelijkse omgang hét rolmodel in het gebruik van de spraakcomputer. Als zij training en/of ondersteuning missen in het gebruik van de spraakcomputer kunnen zij de spraakcomputer niet of niet optimaal inzetten. Kansen en potentieel van het kind blijven dan onderbenut. We vragen ons daarom af hoe we communicatiepartners van kinderen met een spraakcomputer beter kunnen helpen. Zodat zij de (technologische) mogelijkheden die er zijn beter kunnen benutten.

Wat doen wij in het project?

Op verschillende manieren verzamelen we informatie over wat nodig is om een spraakcomputer langdurig te kunnen inzetten. Wat moeten communicatiepartners weten, kunnen en doen voor langdurig gebruik? En waarbij hebben zij training en/of ondersteuning nodig?

In 2021-2022 is gekeken naar:

  • eerder onderzoek uit het binnenland en buitenland,
  • het beschreven beleid van organisaties in Nederland, en
  • voorbeelden uit de Nederlandse zorg.

De resultaten lees je in de loop van 2023 op deze pagina.

In 2023 gaan we verder met het verzamelen van informatie:

  • we vragen communicatiepartners wat zij aan training en ondersteuning hebben gehad, hoe vaardig zij zich hierbij voelen, en wat zij missen
  • we vragen trainers en behandelaars wat zij nu aan training en ondersteuning bieden, en wat zij verstaan onder ‘goede training en ondersteuning’ bij het gebruik van een spraakcomputer
  • we vragen kinderen en jongeren met CMB wat zij vinden van de communicatie met de personen in hun netwerk. Hiervoor gebruiken we de methode “Talking Mats” (www.talkingmats.com). We vergelijken hun mening met die van hun ouders/verzorgers.

Wat levert het project op?

Dit onderzoek geeft inzicht in de noodzaak en mogelijkheden voor training van communicatiepartners van een kind met CMB bij het gebruik van een spraakcomputer. Dit helpt trainers en behandelaars om keuzes te maken over de training en ondersteuning die zij zelf bieden.

En hoe verder?

Om het beeld compleet te maken, moeten we ook kijken naar de communicatie tussen communicatiepartner en het kind met CMB. Hoe gebruiken zij de spraakcomputer in de communicatie? Om de zorg en dienstverlening in de praktijk vervolgens te verbeteren is een richtlijn nodig. Daarvoor is het belangrijk dat trainers en behandelaars het met elkaar eens zijn over welke training en ondersteuning het beste is. Tenslotte moeten we onderzoeken of training en ondersteuning volgens de richtlijn ook het gewenste effect heeft op het gebruik van de spraakcomputer door de communicatiepartners, en uiteindelijk… op de communicatieve ontwikkeling van het kind.

Team

  • Peia Prawiro-Atmodjo – Puts, projectleider / onderzoeker – Kentalis
  • Stijn Deckers, onderzoeker – Milo, Radboud Universiteit Nijmegen
  • Margje van der Schuit, onderzoeker – Kentalis
  • Hans van Balkom, onderzoeker – Milo, Radboud Universiteit Nijmegen
  • Ellis van Dijk, logopedist – Kentalis
  • Selsela Hasami, gedragskundige – Milo

Contact

Wil je meer weten over het onderzoek? Of wil je meedoen aan het onderzoek? Dan kun je contact opnemen met Peia Prawiro-Atmodjo – Puts via p.prawiro@kentalis.nl.

Terug naar overzicht