In Nederland wonen zo’n 1,5 miljoen mensen die doof of slechthorend zijn. Zij horen minder of geen gesproken taal en kunnen daardoor niet alles wat er om hen heen gebeurt goed volgen. En als je jezelf niet goed hoort praten, is het vaak ook moeilijker om jezelf verstaanbaar te maken.
Er zijn verschillende vormen van doofheid en slechthorendheid. Als iemand doof of slechthorend wordt geboren, noemen we dat meestal vroegdoof. Wordt iemand op latere leeftijd geleidelijk doof of ernstig slechthorend, dan noemen we dat laatdoof. En als het plotseling gebeurt, spreken we van plotsdoof.
Een kind dat al jong doof of slechthorend is, mist veel. Doordat de taalontwikkeling anders is dan bij horende kinderen, is de sociale interactie ook anders. Iemand die eerst horend is geweest, heeft meestal een gewone taalontwikkeling gehad.
Dove en slechthorende mensen kunnen gebruik maken van hulpmiddelen, zoals een cochleair implantaat of een hoortoestel. Daarnaast gebruiken veel dove mensen Nederlandse gebarentaal (NGT) of Nederlands met Gebaren (NmG).
Gehoorverlies kan grote invloed hebben op je leven. Deze is voor iedereen verschillend. In 'Beelden bij gehoorverlies delen kinderen, jongeren en volwassenen hun verhaal. Zij maken eigen keuzes om op een prettige manier deel te nemen aan de samenleving.
Eva heeft het EVA-syndroom. Bij drukverschil, zoals bij een klap op haar hoofd, loopt zij het risico haar gehoor te verliezen.
Boris is doof geboren en opgegroeid in een horende familie. Hij communiceert het liefst in gebarentaal.
Olivier heeft auditieve neuropathie. Daardoor hoort hij soms wel en soms niet. Met hoortoestellen en gebarentaal kwam zijn spraak-taalontwikkeling op gang. Voortdurend zoekt het gezin naar manieren om de communicatie zo toegankelijk mogelijk te maken.
Wil je graag meer weten over wat we doen binnen het deelprogramma D/SH? Deelkracht bestaat uit verschillende projecten waarin we onderzoek doen naar en producten ontwikkelen voor mensen die doof of slechthorend zijn en de mensen in hun omgeving.